10 tips bij voorlezen.

1. Lees vooruit

Mijn belangrijkste tip is om je goed voor te bereiden. Als je een verhaal al een keer gelezen hebt, weet je waar de lastige woorden voor jou zitten. Je struikelt minder over ieniemienie mier als je het hardop een paar keer hebt uitgesproken. Heb je hier geen tijd voor? Scan dan de volgende regel alvast. Aan het eind van de zin staat bijvoorbeeld dat mevrouw Knip een octaaf hoger ging praten. Hier kun je op inspelen als je vooruit leest

2. Varieer in snelheid

Ieder verhaal bestaat uit een begin, midden en eind. Als je het hele verhaal op hetzelfde tempo voorleest, wordt het saai. Het gaat meer leven als je af en toe rust in last. Varieer tussen langzaam en snel. De tekst leent zich hier vaak goed voor. Bij woorden als snelheid, tikkende tijdbom kun je de spanning opbouwen door sneller te gaan lezen. Zit oma in haar stoel, kun je het tempo vertragen. Een goed verhaal om mee te oefenen is Opgesloten in bibliotheek Torrebra uit mijn boek Avonturen in Boekenatlas. Hier wisselen spanning en rust elkaar goed af. Ook zijn het maar liefst 8 verschillende verhalen, waardoor je genoeg kunt experimenteren om een topvoorlezer te worden.

3. Varieer met je stem

Naast het aanpassen van de snelheid, kun je ook variëren in toonhoogtes. Je kunt je stem aanpassen van hoog naar laag. Van fluisteren naar normaal en praten met stemverheffing. Probeer een monotone stem te vermijden.

4. Lees veel zelf

Hoe meer je zelf leest, hoe meer leeservaring je hebt. Je struikelt minder over woorden. Alles waar je aandacht aan geeft, groeit. Dit geldt ook met voorlezen. Je wordt een betere voorlezer als je zelf veel leest. Het oorlogsboek Roosendaalse kinderen in oorlogstijd wordt ook veel gelezen door volwassenen vanwege het onderwerp.

5. Pas op met stemmetjes

Het is heel leuk als je verschillende stemmetjes kunt toepassen. Alleen moet je dit consequent kunnen volhouden. Lukt dit niet? Kun je de stemmetjes achterwege laten of slechts sporadisch toepassen. Mocht je een stemmetje toepassen, dan kun je het beste aan het begin van de zin de stem opzetten en aan het eind van de zin je normale spreekstem hanteren.

6. Lees interactief

Je kunt een hele beleving creëren rondom een boek, voordat je een letter hebt gelezen. Vertel bijvoorbeeld dat dit een heel bijzonder boek is. Bekijk samen de mysterieuze kaft en laat je kind vertellen wat het ziet. Sla samen de gelezen bladzijde om of lees als het kind ouder is beiden een pagina. Zo blijft voorlezen leuk voor allebei.

7. Lees vaker bij voorlezen hetzelfde boek

Jonge kinderen zijn dol op herhaling. Maak hier gebruik van. Pak regelmatig hetzelfde boek. Op de site van stichting Lezen kun je nog meer informatie vinden over voorlezen.

8. Geef je eigen twist aan het verhaal

Een schrijver heeft het verhaal geschreven, maar je hoeft niet letterlijk over te nemen wat er staat. Kies soms voor andere woorden. Het is net als koken. Je mag er je eigen draai aan geven, zolang het maar past binnen het verhaal. Als je vaak hetzelfde verhaal voorleest, kun je wel hebben dat kinderen je gaan corrigeren. Dat geeft helemaal niet.

9. Stop bij verlies aan interesse

Jonge kinderen kunnen niet lang stil zitten. Stop ermee als kinderen liever door de kamer gaan rennen. Lees het boek de volgende keer verder. Je kunt midden in het verhaal stoppen en uitleggen dat je nieuwsgierig bent hoe het morgen zal aflopen.

10. Bespreek het boek na

Als een boek uit is, zit je nog midden in het verhaal. Soms heeft een kind nog vragen. Knip nooit meteen het lampje uit, maar vraag wat het kind van het verhaal vond. Het is juist mooi als kinderen gaan slapen met de magie van het verhaal in hun hoofd. Zo blijven kinderen lezen.

Wil je direct starten met voorleesverhalen? Kijk eens bij mijn boeken.

Liefs,
Saskia